close icon-linkedin icon-twitter icon-facebook icon-mail icon-google-plus icon-search icon-phone icon-instagram
Wat zoekt u?
Rob Suters IP Star NLO
Klant cases 14 jan 2017

Bouwen aan de ultieme recyclingmachine

Om langdurig in de ruimte te kunnen overleven zal de mensheid moeten leren om een kunstmatig ecosysteem te bouwen. Met dat doel startte de Europese ruimtevaartorganisatie ESA bijna dertig jaar geleden het MELiSSA onderzoeksprogramma. Al snel was duidelijk dat de kennis die daarbij wordt opgedaan ook ingezet kan worden om het leven op aarde duurzamer te maken.

Aan Rob Suters, medeoprichter en algemeen directeur van IPStar, de taak om nuttige - en zo mogelijk winstgevende - aardse toepassingen te realiseren voor technologie die wordt ontwikkeld om reizen naar Mars mogelijk te maken. Die toepassingen zijn vaak verrassend: van mobiele sanitatie-units die ook water en voedsel produceren tot cholesterolverlagende bacteriën.

Op Mars is het gemiddeld -60°C, maar Mars is hot. Volgens Elon Musk, de ondernemer achter autofabrikant Tesla en ruimtevaartbedrijf SpaceX, kan de eerste bemande reis naar Mars als alles meezit rond 2024 vertrekken. MarsOne, een Nederlands initiatief, heeft al honderd potentiële Marsreizigers geselecteerd uit een veel groter aantal sollicitanten. De film ‘The Martian’ geeft een indruk over het leven van Mars-kolonisten nadat ze eenmaal veilig geland zijn. Mark Watney, gespeeld door Matt Damon, moet zich in leven zien te houden als hij alleen achterblijft op de rode planeet. Hij slaagt daar onder meer in door aardappels te verbouwen. Wat Watney ter plekke uit moet vinden, daaraan werkt de Europese ruimtevaartorganisatie ESA al bijna dertig jaar. In 1989 werd het MELiSSA-consortium formeel opgericht, een samenwerkingsverband van een aantal Europese onderzoeksinstellingen. Het gezamenlijke doel: langdurig bemande ruimtevaartmissies mogelijk maken door een kunstmatig ecosysteem te ontwikkelen.

Op dit moment liggen er enorme mogelijkheden voor de MELiSSA technologieën vanwege de transitie naar een circulaire economie
Rob Suters - medeoprichter en algemeen directeur van IPStar

MELiSSA staat voor Micro-Ecological Life Support System Alternative. Wat houdt dat in?

“Bij de oprichting van MELiSSA ging men ervan uit dat een retour-reis naar Mars duizend dagen zou duren. Een van de grootste problemen en kostenposten voor langdurige bemande ruimtevaartmissies hangt samen met de hoeveelheden water en voedsel die je daarvoor mee moet nemen. De gedachte was dat de oplossing voor dat probleem ligt in het hergebruiken van de beperkte hoeveelheid proviand die mee kan aan boord. Het consortium is opgericht door een aantal wetenschappers die zich tot doel stelden de ultieme recyclingmachine te bouwen, wat zij noemen een bioregeneratief life support-systeem. Dat klinkt al ingewikkeld en in werkelijkheid is het nog veel ingewikkelder. Het gaat om het creëren van een kunstmatig ecosysteem, het nabootsen van het ongelooflijke aantal biochemische processen in de kringloop die het leven hier op aarde in stand houden.”

Hoe verhoudt IPStar zich tot MELiSSA?

“IPStar is een van de veertien partners in het MELiSSA-consortium, naast onder andere ESA en een aantal Europese universiteiten. IPStar is in 2005 vanuit MELiSSA opgericht als ‘Technology Transfer Office’ (TTO), dus voor de valorisatie van alle vindingen die in het kader van MELiSSA worden gedaan. De technologie die in de verschillende deelprojecten wordt ontwikkeld is namelijk niet alleen geschikt voor reizen naar of leven op Mars. De problemen die je daarvoor op moet lossen vertonen veel overeenkomsten met een aantal mi-lieuvraagstukken hier op aarde. IPStar is opgericht door Hans de Swart, iemand die zijn sporen verdiend had als venture-capitalinvesteerder. Ik werkte samen met hem als juridisch en commercieel adviseur en die samenwerking verliep zo plezierig dat hij me in 2006 vroeg partner te worden. Al snel daarna dwongen de omstandigheden hem zich terug te trekken en heb ik IPStar van hem over mogen nemen. Aanvankelijk was de bedoeling om IPStar als klassiek TTO neer te zetten, maar van die gedachte zijn we inmiddels afgestapt.”

Waarom?

“De belangrijkste reden is dat een winstoogmerk voor een TTO niet op de eerste plaats staat. Er is bij mijn weten geen TTO in Europa dat structureel winst maakt. Het van de grond krijgen van nieuwe ‘ventures’ is erg leuk en uitdagend, maar het zijn ook heel kostbare, langdurige, energievretende trajecten waarbij je voortdurend tegen mensen aanloopt die in de nee-stand staan. Hoewel wij inmiddels diverse investeerders hebben gevonden die op project-niveau zijn ingestapt, is het heel moeilijk gebleken om financiering aan te trekken voor IPStar zelf. Investeerders vinden het fantastisch wat er binnen MELiSSA ontwikkeld wordt op het gebied van life sciences, cleantech en sustainability. Volgens hen zitten we boven op een berg goud, maar hebben we als consortium ook een gebrek aan focus. We werken aan water, voedsel, energie, afval, alles tegelijk en dat maakt het voor investeerders lastig de technologie op waarde te schatten. Ik denk dat je juist die integrale systeemvisie moet hebben om van de aarde een duurzame omgeving te maken. Je kunt niet het waterprobleem oplossen zonder naar energie te kijken, je kunt niet kijken naar afvalstromen zonder de vraag of je daar nog weer waardevolle grondstoffen aan kunt onttrekken. Die holistische visie ligt ook aan de basis van het denken binnen MELiSSA. Als je die systemen gaat isoleren werkt het gewoon niet meer. En ik denk juist dat deze visie ook commercieel succesvol kan zijn mits je het op de juiste wijze aanpakt.”

Hoe moet je verder als een winstoogmerk niet realistisch is?

“Een andere reden om het klassieke TTO-model overboord te zetten was dat we met de beperkte middelen die we hebben maximaal twee intensieve projecten parallel kunnen doen. Dat is zonde. Op dit moment liggen er enorme mogelijkheden voor de MELiSSA-technologieën vanwege de transitie naar een circulaire economie. Daarom hebben we besloten dat we het anders gaan doen. We werken aan een platform waarop ondernemers, investeerders, kennisinstituten, overheden én het publiek samen kunnen komen, om kennis te nemen, te experimenteren en bedrijvigheid te ontwikkelen op basis van de technologieën die je kunt inzetten voor de transitie naar een circulaire economie. Dat platform heet SEMiLLA, Spaans voor zaadje. Hét symbool voor kringlooprecycling. SEMiLLA is in wezen een investeringsfonds met heel veel potentie en dat begint nu echt van de grond te komen.”

Waaraan merk je dat?

“Het momentum voor dit soort initiatieven is nu heel sterk aanwezig. Het is salonfähig geworden om over duurzaamheid en sustainability te praten en er zijn veel bedrijven en investeerders die zich daarop richten. Zij zien het als kans, en dat vind ik heel mooi. Als we teruggaan naar de kern van het MELiSSA-programma: dat wordt beschouwd als het meest geavanceerde initiatief om een gesloten life support-systeem voor de ruimtevaart te ontwikkelen. Dat leidt ertoe dat wij steeds meer worden gezien als kenniscentrum voor het toepassen van de achterliggende technologieën op aarde. Op het moment dat dat zo is krijg je de wind in de zeilen. We worden regelmatig benaderd door organisaties die ‘iets’ willen op het gebied van circulair, en vanuit ons netwerk komen steeds meer mogelijkheden om ons bij projecten aan te sluiten.

Om wat voor projecten gaat het dan?

“We zijn bijvoorbeeld betrokken bij het project van Stichting Eden Soestdijk, samen met onder anderen ingenieursbureau Royal HaskoningDHV, Kossmann De Jong en Mecanoo architecten. Het doel is om Paleis Soestdijk en het omliggende landgoed te ontwikkelen tot een educatief, wetenschappelijk-cultureel centrum waar bezoekers leren over een duurzame samenleving en geprikkeld worden om daaraan bij te dragen. Er zijn op uitnodiging van minister Blok in totaal 120 voorstellen gedaan voor een nieuwe bestemming voor Paleis Soestdijk. Wij zijn inmiddels een van de drie overgebleven initiatiefnemers die in 2017 een bod mogen doen om het landgoed te verwerven. In onze plannen wordt op het landgoed een bio-dome gebouwd, een grote kas met onder meer een tropisch regenwoud - geïnspireerd op Eden Cornwall - en een Mars-habitat en wordt er geëxperimenteerd met heel geavanceerde manieren van voedsel produceren en afval- en watermanagement. Het moet een plek worden waar bezoekers kunnen ervaren wat het is om in een werkelijk circulaire maatschappij te leven. Maar dan op een positieve manier, we moeten af van de negatieve benadering waarin we zeggen wat mensen allemaal niet meer mogen als ze de aarde willen behouden. Zo komt er bijvoorbeeld een restaurant waar volgens de circulaire principes wordt gekookt, maar dan wel op sterrenniveau. Dus geen bordje griesmeel met groene algen op het menu, maar gerechten van sterrenkoks die werken met de ingrediënten die Eden Soestdijk voortbrengt.”

Dat is interessant voor de initiatiefnemers van Eden Soestdijk en voor het publiek, maar ook voor bedrijven en investeerders?

“Voor ons is het inderdaad een prachtige plek om aan mensen voor wie het begrip circulaire economie nog redelijk abstract is te demonstreren wat we allemaal al kunnen. Dat is al heel veel, eigenlijk kunnen we al die kringlopen al sluiten. De enige echte uitdaging is nog de productie van voedsel, dat vergt nog ongelooflijk veel energie en water. In 2050 zijn we met 9 miljard mensen op aarde, waarvan 60 procent in appartementencomplexen in megasteden woont. Die moeten allemaal eten, en ze moeten allemaal naar de wc. Hoe gaan we dat organiseren? Als we daar nu niet over na gaan denken en bewustwording gaan creëren, hebben we straks een probleem van mega-orde. Maar een van de functies van het SEMiLLA-platform is heel nadrukkelijk ook het stimuleren van bedrijvigheid rondom al deze technologieën. Eden Soestdijk omarmt de principes van open innovatie, we staan open voor allerlei partijen die daar in mee willen doen. Ik ben ervan overtuigd dat je uiteindelijk het ondernemerschap van mensen die er echt energie in willen steken nodig hebt om het allemaal tot een succes te maken.”

Wij worden steeds meer gezien als kenniscentrum voor het toepassen van de achterliggende technologieën op aarde
Rob Suters - medeoprichter en algemeen directeur van IPStar

SEMiLLA is dus een platform om te tonen wat je allemaal kunt, zijn er ook al concrete toepassingen MELiSSA-technologie te noemen?

“Onlangs hebben we het SEMiLLA Sanitation Hubs-project gestart waarin we een mobiele sanitatie-unit ontwikkelen die te gebruiken is in gebieden waar nu geen hygiënische sanitatie bestaat of op plekken waar een ramp heeft plaatsgevonden. Een gebrek aan sanitatie is een belangrijke oorzaak voor kindersterfte. Het instorten van de infrastructuur na een ramp veroorzaakt in veel gevallen meer slachtoffers dan de ramp zelf, bijvoorbeeld doordat ziektes vrij spel krijgen. Wij zijn bezig met het ontwikkelen van een container waarin een paar honderd mensen op een veilige manier naar de wc kunnen en waar aan de onderkant water en voedingsstoffen worden teruggewonnen. Die worden vervolgens geleid naar een tweede container waarin ‘superfoods’ worden gekweekt, denk bijvoorbeeld aan spirulina, een algensoort die boordevol essentiële voedingsstoffen zit. Een SEMiLLA-container biedt dus een veilige plek om naar wc te gaan en levert gegarandeerd schoon en veilig drinkwater en in een volgend stadium ook voedingsstoffen. De technologie daarvoor komt met name van de Universiteit Gent, een MELiSSA-partner waar we heel nauw mee samenwerken.”

De bedrijfsnaam geeft wellicht al een aanwijzing, maar welke rol spelen IE-rechten bij jullie activiteiten?

“IE is een wezenlijk onderdeel van ons businessmodel. In theorie exploiteren wij IE. Ik probeer modellen en contracten te ontwikkelen, waarmee wij geld gaan verdienen op basis van de vindingen die binnen MELiSSA-projecten gedaan worden. Het is ontzettend belangrijk om daarin prudent onze stappen te zetten, voor je het weet kun je geen aanspraak meer maken op bescherming. Als er vindingen worden gedaan die interessant zijn om te valoriseren, is de IE-positie een van de eerste onderwerpen op de agenda. We hebben heel duidelijke contractuele afspraken gemaakt dat betrokken wetenschappers hun vindingen eerst aan IPStar voorleggen voor ze erover kunnen publiceren. Wetenschappers willen natuurlijk vooral publiceren en daar worden ze vaak ook op afgerekend, dus daar zit wel een bron van spanning.”

De IE-positie een van de eerste onderwerpen op de agenda
Rob Suters - medeoprichter en algemeen directeur van IPStar

Consortiumpartners die betrokken zijn bij MELiSSA-projecten doen ook onderzoek dat niet onder MELiSSA valt en zijn onderdeel van een universiteit of onderzoeksinstelling met een eigen TTO. Is het niet lastig om af te bakenen wanneer vindingen aan IPStar toebehoren en wanneer niet?

“Op papier is dat niet lastig, in de praktijk soms wel. Vindingen die worden gedaan binnen projecten die mede door ESA zijn gefinancierd en waar een MELiSSA-sticker opgeplakt kan worden, behoren toe aan ons consortium. Het is daarin de verantwoordelijkheid van IPStar om de IE-bescherming en de eventuele valorisatie van die vindingen te doen. Maar er zijn natuurlijk altijd grijze gebieden. Het is in sommige gevallen niet duidelijk binnen welk kader bepaalde vindingen zijn gedaan, dus moeten we daar wel flexibel in zijn.”

Hoe ziet de IE-portfolio van IPStar eruit?

“Heel gevarieerd. We hebben veel tijd besteed om in kaart te brengen wat er in afgelopen 26 jaar is geproduceerd. Dat was een enorme klus, maar we hebben nu wel een catalogus van MELiSSA-technologie. Per technologiedomein bepalen we onze IE-strategie. Die laten we onder meer afhangen van de commerciële kansen die er liggen. Pas als wij ervoor kiezen om een bepaalde technologie te gaan exploiteren, dan komt de vraag aan de orde of we octrooibescherming aanvragen. Daarnaast zijn we nog aan het onderzoeken of we ook de holistische benadering van MELiSSA voor een bioregeneratief life support-systeem kunnen beschermen.”