Volgens Europese landbouwregelgeving mag de term ‘melk’ alleen voor gebruikt voor een product dat “(…) normaal door de melkklieren wordt afgescheiden en bij één of meer melkbeurten is verkregen, zonder dat daaraan stoffen worden toegevoegd of onttrokken”. Volgens het Hof mag ‘melk’ niet worden gebruikt voor een zuiver plantaardig product. Het toevoegen van verduidelijkingen als ‘tofu’of ‘soja’, die zouden moeten verduidelijken dat het gaat om zuivelvervangers, is ook niet toegestaan. Ditzelfde geldt voor andere zuivelproductbenamingen als boter, kaas en yoghurt. Producten die in de volksmond wellicht worden aangeduid als ‘sojamelk’ mogen in ieder geval niet meer onder die naam in de winkel liggen.
De uitspraak van het Hof is alleen gericht op zuivelproducten, omdat de vraag van de Duitse rechter simpelweg gebaseerd was op een richtlijn voor landbouwproducten. Vlees- of visproducten vallen onder andere richtlijnen, zodat deze uitspraak niet direct het einde betekent voor ‘vleesnamen’ van vleesvervangers, zoals ‘vegaschnitzel’.
Een belangrijke uitzondering op deze regel vormen termen die – vanwege traditie of taalgebruik – al langer worden aangeduid met zuivelnamen, terwijl het geen zuivelproducten zijn. Denk hierbij aan pindakaas, cacaoboter en kokosmelk. Deze termen mogen blijven worden gebruikt, ondanks dat er geen (of nauwelijks) zuivel is toegevoegd.