Een (achter)naam als merk

auteur: bart ten doeschate

Veel bekende merken zijn vernoemd naar hun oprichters. Denk aan Philips, Fokker en Albert Heijn; allen persoonsnamen die zich hebben ontwikkeld tot sterke merken. Een achternaam als merk registreren? Houd hier rekening mee:

Onderscheidend vermogen

Namen kunnen in het algemeen als merk worden geregistreerd, mits de naam onderscheidend vermogen heeft. Zo zal de naam ‘Bakker’ voor bakkerszaken niet worden geaccepteerd maar is het voor fietsen een prima merk. Bij de beoordeling van het onderscheidend vermogen van een naam hoeft niet te worden meegewogen hoeveel personen de naam hebben, het aantal ondernemingen dat actief is in de sector, noch in hoeverre het gebruik van familienamen gebruikelijk is in de sector.

Recht op gebruik eigen naam

Is een naam eenmaal als merk ingeschreven, dan kan dit andere dragers van de naam beperken om de naam als merknaam te voeren. Zo zal iemand met de naam Philips geen lampenmerk mogen beginnen onder deze naam. Wel mag de naam worden gebruikt op bijvoorbeeld een visitekaartje. Iedereen is immers vrij om zijn of haar eigen (achter)naam te gebruiken, ook als de naam als merk staat geregistreerd. Let wel, bij gebruik van een naam die als merk is ingeschreven mag niet de indruk worden gewekt dat er een commercieel verband bestaat tussen de gebruiker van die naam en de merkhouder.

Nadelen

Het gebruik van een eigen naam als merk kan ook nadelen hebben. Zo kan de verkoop van het merk gevolgen hebben voor het verdere gebruik van de naam. Hoewel hierover afspraken kunnen worden gemaakt, mag de naamgever van het merk zijn naam niet meer als merk gebruiken. Dat dit vervelende gevolgen kan hebben, ondervond bijvoorbeeld John McAfee, de oprichter van het succesvolle gelijknamige virusscannermerk. Nadat het merk werd verkocht aan Intel bleek Intel bezwaar te hebben tegen een nieuwe IT-gerelateerde onderneming die McAfee wilde starten onder zijn eigen achternaam. Hierop is Intel in de VS naar de rechter gestapt om te voorkomen dat McAfee zijn naam aan de nieuwe firma verbindt.

De verklaring van de Europese Commissie tegen de octrooieerbaarheid van planten heeft geen invloed op Europese plantoctrooien

auteur: bart swinkels

De Europese Commissie heeft 3 november 2016 een verklaring uitgegeven over de octrooieerbaarheid van planten/dieren verkregen met wezenlijk biologische werkwijzen, zoals bijvoorbeeld veredeling.

De Commissie is van mening dat: “de EU-wetgever met het aannemen van Richtlijn 98/44/EG de bedoeling had om de octrooieerbaarheid uit te sluiten van producten (planten/dieren en delen van planten/dieren) die worden verkregen door middel van wezenlijk biologische werkwijzen”.

De verklaring van de Europese Commissie is echter niet juridisch bindend. Interpretatie van de wet is geen taak van de Commissie, maar is voorbehouden aan rechtbanken of kamers van beroep van het Europees Octrooibureau.

De Europese Commissie heeft hoe dan ook geen wetgevende of andere macht met betrekking tot het Europees Octrooi Verdrag (EOV), dat de toekenning van Europese octrooien regelt, ook voor niet-EU-landen zoals Noorwegen, Zwitserland en Turkije. De verklaring van de Commissie heeft dan ook geen invloed op de octrooieerbaarheid in het kader van het EOV van planten of dieren die door middel van wezenlijk biologische werkwijzen zijn verkregen.

Europese octrooien voor planten of dieren die door middel van dergelijke conventionele veredelings- of fokmethoden worden verkregen, waren altijd al mogelijk en blijven dat ook, ondanks de verklaring van de Commissie, die ook geen invloed zou mogen hebben op de geldigheid van dergelijke Europese octrooien in de nationale rechtbanken van EOV-landen.